Sander: “Ik rookte al op mijn zevende”

foto_Sander_kleinSander groeit op in een gezin met zeven kinderen, waar het heel normaal is om te roken en te blowen. “Ik kreeg mijn eerste sigaret op mijn zevende. Van mijn moeder. Iedereen vond het grappig, behalve mijn vader. Ik heb een paar maanden ongestoord kunnen roken, totdat hij erachter kwam en me de sigaretten afpakte.” Maar Sander is er dan al zo afhankelijk van dat hij zelf stiekem weer begint.

Het blijft niet bij roken. Zijn moeder en oudere broer en zus blowen thuis regelmatig. Zo doet Sander op zijn zestiende ‘gewoon’ eens een keertje mee. “Het was wel lachen eigenlijk. Wel gezellig om samen stoned te zijn. Ik kreeg de eerste keer meteen een enorme lachkick.” In het dagelijks leven valt er niet zoveel te lachen voor Sander: zijn ouders gaan scheiden en op school wordt hij erg gepest. Het gezin bouwt steeds meer schulden op door het gebruik van cannabis en zijn moeder gaat de prostitutie in om het financieel te blijven volhouden. Zo moddert het gezin een aantal jaren door. Sander blowt in die jaren stevig: “Het was een vlucht uit de realiteit.”

Continu stoned

Als Sander twintig is gaat zijn relatie uit. “Ik had een heel leuk meisje, dat was echt mijn houvast. Toen het uitging, ging het goed mis.” Sander komt zijn bed haast niet meer uit en brengt zijn dagen volledig door met blowen: “Ik rookte op het dieptepunt 23 jointjes op een dag.” Hij is continu stoned. Niets kan hem meer schelen. En niemand die er iets van zegt … Totdat zijn moeder besluit het roer om te gooien. Ze wil uit de prostitutie stappen en komt bij het uitstapprogramma van Terwille terecht.

Niet gezond

“Zo kwam er ineens een maatschappelijk werker bij ons thuis”, vertelt Sander. “Eerst moest ik echt niks van haar hebben. Ik dacht: laat me gewoon met rust. Ik vertrouwde ook niemand. Maar ze bleef elke week komen, en ik begon toch wel nieuwsgierig te worden. Dus uiteindelijk ging ik toch maar een keer met haar praten. Zij was de eerste die me vertelde dat het niet gezond was om zoveel te blowen.”

Doel voor ogen

Na een paar gesprekken raakt Sander overtuigd dat hij wil stoppen. Dat doet hij van de ene op de andere dag. “Dat is moeilijk hoor! Ineens kwam alles wat ik al die jaren had verdoofd op me af. Ik kreeg paniekaanvallen en kon niet meer slapen.” Bij Terwille gaat hij de jongerenbehandelgroep volgen. Hij schrijft daar op een tegeltje: “Hou je doel voor ogen”. Dat blijft zijn motto, ook als het moeilijk is.

Ervaring delen

Nu is Sander 25. Hij woont begeleid in een huis van Terwille, en doet de MBO-opleiding Helpende Zorg en Welzijn. Zijn doel is om zelf de verslavingszorg in te gaan, hij deelt regelmatig zijn ervaringen tijdens voorlichtingen aan jongeren. Moeilijk is het nog wel: “Ik voel me soms eenzaam, en slapen is ook nog steeds lastig. Maar ik doe hard mijn best om er iets van te maken. Ik heb nog zoveel in te halen. Alsof mijn leven nu pas echt begint.”