Ester: behandelaar en begeleider

“Ik kijk altijd naar wat er wél kan”

Ester Strockmeijer (25) werkt als behandelaar en begeleider op de Spetse Hoeve van Terwille. Een plek waar ex-gedetineerden wonen en werken aan herstel. “Ik voel me hier thuis”, zegt Ester. “We gaan gelijkwaardig met elkaar om. Onze cliënten zijn mensen met een eigen verhaal. Daar mag ik naar luisteren. En zij naar mij.”

Esters loopbaan bij Terwille begon met een stage. De eerste kennismaking verliep niet helemaal soepel. Haar stagegesprek was in een kantoorpand van Terwille zonder lift. Voor Ester, die in een rolstoel zit, geen geschikte match: “Ik dacht dit wordt niks. Maar toen bleek dat er nog veel meer locaties waren. En daar kon ik goed aan de slag.”

Zo komt Ester op de Spetse Hoeve terecht. Op het eerste gezicht best een spannende keuze, vertelt ze: “Ik ging werken met een groep verslaafde ex-gedetineerden. En ik was me er goed van bewust dat ik als jonge vrouw in een rolstoel extra kwetsbaar kan zijn. Dus de eerste dag was ik best zenuwachtig.” Maar al snel ontmoet ze een cliënt, die zegt: Als ik je ergens bij moet helpen, dan moet je het zeggen. Die vriendelijke houding stelt Ester meteen gerust: “Ik merkte dat ze respect voor me hadden en toen was het goed.”

Esters liefde voor de doelgroep groeit. “De mannen zeggen waar het op staat en zijn heel duidelijk. Daar hou ik van. Mijn rolstoel is vaak al snel onderwerp van gesprek. Ze zijn nieuwsgierig naar mijn verhaal. Ik kies bewust wat ik deel. Soms heb ik er even geen zin in, en dan zeg ik het ook. Maar meestal ben ik heel open. Ik ben geboren met een open rug en had mijn eerste rolstoel al toen ik anderhalf was. Dit hoort bij mij en het is goed zo.”

Ester zet haar ervaring ook wel gericht in tijdens gesprekken met cliënten, vertelt ze: “Het leven loopt niet altijd zoals je wilt, dat is bij mij heel zichtbaar. Ik kijk altijd naar wat er wél kan. Zo leef ik en heb ik het altijd gedaan.” Dat herkent ze bij Terwille: “Nu in de coronatijd is het voor de mannen bijvoorbeeld lastiger om op weekendverlof te gaan. Dan kijken we hoe we dit toch mogelijk kunnen maken. We maken goede afspraken en videobellen tijdens zo’n weekend wat vaker. Dat denken in mogelijkheden vind ik hier heel fijn.”

Ook de mensgerichte aanpak spreekt Ester aan: “Het gaat bij Terwille echt om de mensen. Niet de behandelplannen en protocollen zijn het belangrijkst, maar de persoon om wie het gaat. Soms zitten mannen onder de tatoeages, soms hebben ze een grote mond of zitten ze in de weerstand. Maar als ik iemand leer kennen, weet ik vaak al snel: dit is een prima vent met een eigen verhaal. Daardoor kijk ik anders. Ik zie graag het totaalplaatje.”

Soms hoort Ester heftige verhalen: “Dat laat me niet altijd meteen los, en dat is ook niet erg. Het is goed om te erkennen dat het ook zwaar kan zijn. Je voorkomt niet altijd dat je toch ergens in trapt of dat je fouten maakt. Ook dat hoort erbij. Als je het er daarna maar over kunt hebben samen.” De uitdaging is: hoe draai je het om naar iets positiefs.

Het contact met collega’s vindt Ester daarin heel belangrijk. Ze vindt het een meerwaarde dat haar collega’s, net als zij, christen zijn: “Ik kan bij mijn collega’s terecht en vindt hen heel open in contact. Het is mooi dat het geloof hier onderwerp van gesprek kan zijn. Voor mij is geloof: gelijkwaardig met mensen omgaan en klaarstaan voor een ander. Maar ik denk ook dat dat voor veel hulpverleners geldt. Daar hoef je niet per se christen voor te zijn.”

“De meeste van onze cliënten geloven niet in God,” vertelt Ester. “Soms vragen ze: mag ik hier dan wel komen? Maar ik vind het juist prettig dat ze er zijn. Het levert vaak mooie gesprekken over het leven op. De Spetse Hoeve is een plek waar iedereen zichzelf mag zijn. Daarom voel ik me hier ook thuis en voelt het niet echt als werk. We leven hier samen en we helpen elkaar.”